De ultieme droom

19 augustus 2004

AP

Ik heb eens geprobeerd om een contra op m’n schouder te leggen. Nou, dat lukte hoor, geen enkel probleem. Ik ben geen mietje natuurlijk! Vijf seconden later begon ik daar toch iets anders over te denken. M’n schouder begon af te hangen, m’n nekspier begon enigszins aan te spannen en m’n bovenarm begon te trillen. Zwaar teleurgesteld over m’n eigen krachten, zette ik de toeter ietwat klungelig en hardhandig terug op de grond. Tja, dat viel toch wat tegen. Het ziet er altijd zo elegant uit, “één, twee, drie , vier”, en hops, die koperen ploerten worden elegant op de schouder geparkeerd. Van enige elegantie was bij mijn poging geen sprake.En het ergste is dat ik er verder nog geen noot geluid uit heb gekregen, laat staan dat ik met tempo 240 in drie maten van de linker naar de rechter kant van het veld ben gevlogen. Ik stond daar alleen maar, half wankelend, met m’n benen wijd, hopend niet om te vallen. Van rennen was dus geen sprake en “in het echt” lopen ze ook nog eens netjes in een rijtje van vijf van die gavallen naast elkaar. Hoe is het mogelijk! Respect heb ik ervoor gekregen, zo’n trompetje stelt werkelijk niets voor, de contra dat is (na de cymbal natuurlijk) het instrument der instrumenten. Maar goed, dus niet aan mij besteed, of ik moet eerst een jaar in de sportschool gaan hangen en daar wat duistere voedingssupplementen tot mij nemen.

Vroeger hadden ze nog zo’n ander martelwerktuig voor in het veld: de timpani. Dat was echt geen gezicht, het apparaat werd door middel van zware beugels gedragen en kwam tot vlak onder de neus... en rammen maar. De dragers van die timpanies gingen ongeveer letterlijk door de grond, onmenselijk gewoon, gelukkig staan de timpanies tegenwoordig in de pit. Het scheelt heel wat bezoekjes aan de fysiotherapeut, denk ik. Maar goed, we hadden het over de contra, daar wordt nog wel steeds mee gelopen. Het is een stoer, zwaar instrument, echt iets voor de stoere man, type bouwvakker. Wat schetst aan het begin van dit seizoen mijn verbazing? (Jullie voelen ‘m al aankomen.) Een vrouw op contra. Nee, geen omgebouwde, gewoon een echte, mooie vrouw vrouw. Hoe is het mogelijk, ik krijg dat ding amper van de grond en daar loopt in het veld een persoon van het vrouwelijke geslacht met een instrument, type boomstam, op haar schouder. Ik geloof het niet, dit moet die ultieme droom zijn, ik wrijf in m’n ogen, knijp in m’n arm; het is de werkelijkheid. Toch eens effe kijken hoe deze vrouw na afloop van een loodzware repetitie het veld verlaat. Die moet opgevangen worden door haar mannelijke collega’s die het wel aankunnen. Ik zoek naar de brancard. Helaas, stilletjes ga ik wéér af als een gieter, want ze lacht, huppelt vrolijk naar de truck en laat daar haar instrumentje achter. Zegt iedereen gedag, daar gaat ze... de vrouw met de contra..... Ik ben naar de sportschool. a.p.