Ik kan niet wachten!

03 januari 2005

AP

Ze duiken weer op: verhaaltjes, berichtjes, zelfse heuse columns over het aanstaande winterguard-seizoen. Ik word er altijd een beetje nerveus van, want misschien moet ik er ook wel “iets” mee doen. En wat dat “iets” dan is: geen idee. Ik heb namelijk niet zo heel veel met die uiterst fanatieke winterguard-mensen. Ja, ik ben er met eentje getrouwd, maar die deed nog mee in een tijd dat Queen en Madonna helemaal toppiejoppie waren.

In die tijd begon ik voor het eerst aan bier te ruiken, dus kwam ik ook niet veel verder dan de bar van de plaatselijke sporthal waar een winterguard-contest werd gehouden. Een voordeel daarvan is dat ik in de loop der jaren zo wél heel wat sportkantines heb leren kennen. Als iemand over Breda of Den Bosch begint, heb ik het vervolgens niet over de historische binnenstad, maar over het Sportcentrum Breda of de Maaspoort. Eigenlijk vreselijke ruimtes om een avond door te brengen, maar het was er altijd behoorlijk gezellig. Lekker lullen met collega’s van andere corpsen, zo hielpen we elkaar de winter door.

Deze gesprekken werden overigens telkens wreed verstoord, wanneer een opgewonden meisje kwam melden dat we nu echt de zaal in moesten, omdat de club in kwestie nú moest optreden. Zucht, oké dan maar, en zo sjokten we richting gymzaal. Vervolgens was het dan “de sport” om de zaal binnen te komen, zonder te betalen. Want tja, voor dat entreegeld kon je al snel drie á vier biertjes kopen. Het werd een echte profsport, diverse methodes hebben we gehanteerd. Gewoon richting kleedkamers lopen, zo’n geweer pakken en hops met de dames het veld op. Of een zeer geanimeerd gesprek beginnen met de kaartjesknipper, die na tien minuten het kaartje volledig was vergeten. Zodat jij na een vriendelijk klopje op de schouder gewoon vrolijk kon doorlopen. “Groeten aan je vrouw hè!” Gewoon met iets wapperen, wat lijkt op de kleur van de kaartjes, wilde ook nog weleens eens lukken.

Eenmaal aangekomen in de hal zelf, werd je boos aangestaard door de fans die wél de hele avond op die slechtzittende bankjes hadden gezeten. We werden gezien als echte winterguard-barbaren. En eerlijk gezegd, dat waren we ook wel! De guard die nog bezig was voordat de eigen guard aan de beurt was, was mikpunt van spot. De dikkertjes werden er feilloos uitgefilterd, elke val van zo’n geweer werd met een overdreven “aaaaaahhhhh” beantwoord, kortom: knap irritant. En dan kwam de eigen guard. De brave applausjes en lieve gilletjes werden compleet overstemd door hardschreeuwende zatlappen met gastoeters en rijst. Te gênant voor woorden, waarvoor mijn oprechte excuses. (Namens de anderen uiteraard.)

Ik denkt dat ik al vijf jaar niet meer op winterguardcontesten ben geweest. Het is ook dé plek om figuren te zien, die je eigenlijk helemaal niet wil zien. En dat zal wederzijds wel net zo goed gelden. Maar ook dat heeft weer z’n charme, dus nu Jubal na jaren van afwezigheid weer mee gaat doen, denk ik dat we maar weer eens ga kijken. Hoe zouden die kantines er uitzien? Zijn ze opgeknapt, nog steeds diezelfde chagrijnige barmensen, ik ben benieuwd. Sterker nog: ik kan bijna niet wachten!

Oh ja, gelukkig nieuwjaar!

a.p.