De polsband-instructie

30 januari 2005

AP

Ik had het min of meer beloofd. Nu de Jubal-winterguard alweer een aantal weken de laatste plaats in de CGN competitie bewaakt, werd het tijd om dat maar eens met eigen ogen te zien. Breda, lekker dichtbij, het moet ook weer niet te veel moeite kosten natuurlijk. En dus gezellig naar het Brabantse afgedaald. Nou, gezellig werd het! Want ook al was ik er vijf jaar niet meer geweest, er is niets veranderd. Om te beginnen die bar, van jaren geleden kon ik me nog herinneren dat het bestellen van een biertje daar nogal wat voeten in aarde kan hebben. Heerlijk, ook dat hebben ze bij het oude gelaten. Een half uur moeten wachten, maar dan smaakt ‘ie dubbel zo lekker.

Eerst maar eens even een kaartje kopen. Ook die vriendelijke meneer van de kaartjes ken ik nog steeds, een feest van herkenning. “Goedenavond meneer, mag ik twee kaartje van u?” “Maar natuurlijk, alstublieft, dat is dan vijftien euro en een hele gezellige avond. Ik hoop dat u er samen met uw vrouw van gaat genieten.” “Nou, dat hoop ik ook. Tot ziens en werkse nog!” “Dank u wel, veel plezier.” Kijk zo hoort het, alsof ik in een warm nest ben terecht gekomen, het eerste visitekaartje is afgegeven.

Ik krijg van de vriendelijke meneer trouwens geen kaartjes, maar twee lange papieren sliertjes. Ik sta er wat twijfelachtig mee te hannesen, totdat ik erachter kom dat het polsbandjes zijn. Ik heb een behoorlijke hekel aan die dingen. Je moet ze vast plakken en er blijven dan altijd een paar haartjes achter zitten. Auw!! Ik heb ooit zo’n ding zo strak gedaan dat langzaam mijn vingertoppen zwart begonnen te worden, kortom ellende. Maar CGN, professioneel als ze zijn, hebben voor onhandige klunzen een heuse polsband-instructie opgehangen. Zo zie je maar, aan de kleinste dingen wordt gedacht Geweldig, een fotootje met hoe het wel moet, en een fotootje hoe het niet moet. De fotootjes worden ondersteund door duidelijke teksten. En dat allemaal op verschillende plekken bij binnenkomst van de gymzaal. Mensen die het bandje te los hebben hangen, komen er niet in. Een rood kruis! Nee, het moet strak om de pols, dan gaat de deur open.

Dat CGN heeft het perfect voor elkaar. Bovenstaande is een klein, simpel voorbeeldje. Maar er is meer, de organisatie gaat zeer professioneel te werk en verdient daarvoor een compliment. Een volle tribune, een vol deelnemersveld, een volle kantine, kortom, niets mis mee. De deelnemers zijn allemaal superfanatiek. Ze stralen en doen allemaal hun best. Behalve als het niet goed gaat. Zo zeg! Een meisje was blijkbaar zo ontevreden dat ze midden in de show kei-, maar dan ook echt keihard begin te janken. Bij het hysterische af. De andere guardleden schrikken niet, of vallen niet stil. Nee, ze spelen er vlekkeloos op in, over professionaliteit gesproken!

Tot slot nog wat over de truienmannen. Dat zijn mannen met allemaal dezelfde trui. Toch maar even in de gaten houden, want wat doen ze daar. Hé actie, er komt een karretje tevoorschijn met daarop een pakketje. In één keer wordt dat pakketje uitgepakt, en hops, een gigantisch zeil komt te voorschijn. Eerst de lange banen, dan eentje overdwars, terugrennen, overpakken en uitvouwen. Een soort origami, maar dan in het groot zeg maar. (Maandag op je werk:”Wat heb jij zaterdagavond gedaan? Oh, ik heb een plastic zeil op een gymzaalvloer gelegd. Oh leuk, en daarna? Zeven minuten later hebben we het weer opgevouwen.”) Je ziet al aan de snelheid en gedrevenheid van de truienmannen, hoe goed de guard is die erop moet ‘performen’. Ik vond dat uitvouwen en daarna weer opvouwen eigenlijk nog leuker dan de shows zelf.

Een dingetje is in al die jaren wel veranderd. Je spreekt blijkbaar niet meer van een winterguard, maar van een unit. Altijd gedacht dat een unit een soort bouwkeet is, fout! Unit is een guard, voortaan is het dus Jubalunit. Toch nog wat geleerd!

a.p.