Sinaasappelgooiers

07 februari 2005

AP

Het is zaterdagochtend. Een speciale bijlage over de carnaval, grappig. Onder het genot van een bakje koffie zoals ik dat alleen maar thuis krijg (espresso met hete melk) sla ik de krant open. Van schrik verslik ik me bijna in een slok koffie, ik sta namelijk oog in oog met..... de sinaasappelgooiers. (Hier hoort nu eigenlijk het “Jaws-muziekje”.) Ik heb er weleens eerder een paar regeltjes aan besteed, maar deze bonte club narren blijft me achtervolgen en eigenlijk ook fascineren.

Voor de A.P.-lezers die nu met grote vraagtekens op het voorhoofd zitten, even een korte herhaling van wat ik eerder heb geschreven over de sinaasappelgooiers. Het gaat hier om een grote groep Belgische narren op klompen met belletjes. Ze hanteren de sjok-stijl in een soort ganzenpas achter elkaar, twee stapjes naar voren, eentje terug, enzovoort, enzovoort. Het ziet er natuurlijk niet uit, maar consequent is het wel! Lach ze overigens niet uit, want je krijgt een sinaasappel met 150 kilometer per uur in je gezicht gegooid.

Toen ik als twaalf jarig menneke bij de muziek ging, stond ik bij één van m’n eerste optredens oog in oog met de sinaasappelgooiers, ook wel bekend als de Gilles de Binche. Ik vond ze eng. Ze leken compleet in trance te zijn, misschien wel gehypnotiseerd. En dan die pakken! Over de klompen hebben we het al gehad, op de beige pakken staan grote leeuwen in de kleuren van de Belgische vlag. Op hun rug, onder het uniform worden grote kussens gestopt waardoor er een kromme, Quasimodo-rug ontstaat. (Zijn het wel kussens?) Op hun hoofd een hele kudde struisvogels, minimaal één meter hoog. Kortom, vrij indrukwekkend.

Maar wat doen ze? In het krantenartikel een hele uitleg over het cultuur-historische belang van deze groep muzikanten, ontstaan in de oertijd. Muzikanten? Als dat muzikanten zijn, ben ik de paus. Een paar toeteraars staan als een stel wezenlozen te blèren, gevoelig ondersteund door twee of drie trommelaars die hakken, hakken en hakken. De rest van de ploeg (zo’n 80 man schat ik) loopt op de maat van de muziek te sjokken. Wat ze verder doen, inderdaad, sinaasappels gooien. Misschien is het een sterk verhaal, maar ik kan mij herinneren dat een drumcorps (was het Juliana?) ooit een keer ruzie heeft gehad met de Gilles. Een sinaasappel belandde bij een muzikant die ‘m voor de gein teruggooide naar zo’n Gilles. Nou dat heeft het hele corps geweten. Een regen aan sinaasappels was het gevolg met als eindresultaat: schade aan de instrumenten.

Wellicht is het dus verstandig om enigszins voorzichtig met deze kunstenaars om te gaan. Ben je ze nog nooit tegenkomen? Eens komt de dag dat je ze gaat zien. Ze zullen namelijk nooit uitsterven. Volgens mij doen ze het allemaal met elkaar en zodra je kan lopen, wordt er een uniformpje aangemeten, en hops, meesjokken maar. Van baby tot bejaard, iedereen doet mee. Het mooiste is dat elk comité ze wil hebben, en het publiek vindt het prachtig. Waarom doen wij zo moeilijk? Hele dagen repeteren en daarna nog meer repeteren. Gewoon achter elkaar hobbelen en sinaasappels weggeven, meer heb je blijkbaar niet nodig. Het kan nog! De huiskleur oranje hebben we in ieder geval al mee.

a.p.