USA Tour 3

15 augustus 2006

AP

Het Camp Randall Stadium, Madison Wisconsin. Op de vijftig, de bovenste rij van het lowerdeck, pal onder het dak. Bestaat er een betere plek? Ik geloof het niet. Een geweldig overzicht en het geluid wordt hier heerlijk opgevangen. Ik geniet met volle teugen van al het moois dat drumcorps te bieden heeft, samen met duizenden andere liefhebbers. Ik draai me 180 graden om en kijk over de rand van het stadion recht in de studeerkamer van een studentenhuis. Zo’n mooi oud, vakwerk-huis waar de campus van de Wisconsin University vol mee staat. Achter de computer zit een man, waarschijnlijk heeeft hij geen idee wat er op dat moment, zo’n 20 meter verderop, op het veld gebeurt. Terwijl vele drumcorps-fans in Nederland op dat moment een moord zouden doen om even in het stadion te kijken, zit hier een eenzame student een beetje te netten. Tja, alles is relatief....

“Madison welcomes DCI”, het affiche hangt, staat of ligt in bijna elke winkel en horeca-gelegenheid in Madison. Ik zie het eind september in Rotterdam nog niet gebeuren. Maar ook dit is relatief. Een serveerster in restaurant TGI Fridays vraagt wat een groepje Nederlanders in hemelsnaam in Madison komt doen. Als we enthousiast beginnen te vertellen over de DCI-finals, drumcorps, Jubal en ga zo maar door, neemt haar interesse snel af. Ze heeft er allemaal nog nooit van gehoord en ik heb het idee dat ze dat vooral zo wilt houden. Ook goed, als de steak en de Bud Lite maar goed smaken.

Amerika, voor ons het drumcorps-walhalla. Een tribune met daarop dertig-duizend mensen, tientallen top-drumcorps, een straat met zo’n honderd stands van sponsors, bedrijven en de corps zelf. Kortom, hier willen we zijn! Maar als je goed kijkt, is ook hier de drumcorps-beoefing een niche-markt. Als ik op finals in de persbox spreek met een drumcorps-veteraan, wordt mij haarfijn uitgelegd waarom drumcorps voor Amerikaanse begrippen een kleine hobby is. De Texaan Alfons is van de oude school (I’m an old-school fan!), van de jaren dat je nog begreep wat die corps op het veld aan het doen waren. Geen loze akkoorden, geen vage hits, maar gewoon een melodie, een programma dat je begrijpt. Ik geeft het toe, mijn Texaanse vriend was wel erg blijven hangen in de jaren zeventig, maar ik kan niet ontkennen dat ook ik af en toe mijn vraagtekens zet bij de programmakeuzes.

De toegankelijkheid is bij veel corps ver te zoeken. Een programma zoals dat van de Blue Knights, echt ronduit verschrikkelijk. Niet doorheen te komen, iedere minuut kijk ik op m’n horloge of het al voorbij is. Maar de jury beloont het behoorlijk, want het wordt goed uitgevoerd. Het publiek reageert furieus als het veel toegankelijkere programma van Carolina Crown wordt afgestraft. The Cadets dan; echt superknap wat ze doen, maar vraag me niet om één melodietje uit hun show na te fluiten. Sorry, op de ballad na, heb ik geen melodie gehoord. Drumcorps anno 2006 is kennelijk alleen nog bestemd voor de gevorderde drumcorps-nut met het liefst een muzikale opleiding in z’n rugzak, want anders is het niet te begrijpen, ook niet na tien keer kijken. En dat is volgens m’n alsmaar door-etende vriend Alfons dé reden dat drumcorps de aansluiting op het Amerikaanse massa-publiek definitief heeft verloren.

Dé uitzondering tijdens finals-week was natuurlijk het Alumni project van de Madison Scouts. Zo’n 250 oude knarren lieten effe zien, hoe drumcorps vroeger klonk. En het publiek? Dat heeft 15 minuten lang staan schreewen, gillen, springen, janken en klappen. En AP? Ook! Wat een genot en een lust voor oog en oor. En wat ben ik trots dat twee Juballers én goede vrienden Barry en Albert hier onderdeel van uitmaken. Waarom is deze show voor de zogenoemde “kenners” anno 2006 not done?

Design-teams zoeken kennelijk ieder jaar een nieuwe uitdaging. Een uitdaging die in mijn ogen een beetje de verkeerde kant opgaat. Zou het voor deze designteams niet eens een uitdaging zijn om een show te bedenken, die de ware drumcorps-aard weer bovenbrengt, maar dan in een fris jasje. Begrijp me niet verkeerd, ik heb echt genoten van corps als Blue Devils,  Cavaliers en mijn persoonlijke favoriet dit jaar Phantom. Maar ik ben bang dat als dit nog jaren doorgaat, ik voortaan ook achter met PC’tje blijf zitten, want dan begrijp ook ik het niet meer.

AP