De leek

07 mei 2007

AP

Tjongejonge, Koninginnedag heeft wel wat losgemaakt zeg! Men is wakker geworden na een lange winterslaap. Het waanzinnige optreden op het Statenplein dreunt nog steeds door en iedereen heeft er een mening over. De vuurdoop van ons geliefde clubje leek wel een try-out in een groot theater met in de zaal een paar duizend kritische recensenten. Vooral het vergelijkend warenonderzoek was uniek door de aanwezigheid van die andere kanjer uit het Gooi. En dan heeft iedereen direct z’n mening klaar, de winnaar wordt al voorspeld, terwijl het seizoen nog moet beginnen(weleens van Engeland gehoord). Maar niets mooier dan afkraken en veroordelen; de één vond die beter, de ander weer de ander. Da’s wel mooi van de muziekwereld, want de meningen zijn altijd gekleurd en vol van historisch besef.

Maar het gewone publiek daarentegen, die interesseert het geen lor hoe de onderlinge verhoudingen liggen, hoe het verleden eruit zag en hoe het gaat met de seizoensopbouw. Die komen op een zonnige dag naar de stad om daar, als het allemaal niet te lang duurt, een paar muziekkorpsen te zien. En daar doe je het uiteindelijk voor! Niet voor de gekleurde “recensenten”, zoals dat handjevol leden van andere muziekverenigingen uit de omgeving die door een één of andere vage reden Jubal al jaren helemaal niets vinden en dat duidelijk laten blijken door juist de ander overdreven toe te juichen alsof het finals-optreden in Rotterdam op het punt van beginnen staat. Maar goed, ook dat hoort erbij! Allemaal prima zolang ze de eigen kwaliteit ook maar een klein beetje in ogenschouw blijven nemen.

Nee, dan het gewone publiek, ook weleens neerbuigend “de leken” genoemd. Die kijken met een totaal andere blik naar zo’n dag , dat blijkt uit het volgende artikel van een “leek” uit de lokale krant. Het was de erevoorzitter himself die mij erop attendeerde. En dus zoek ik het verhaaltje op van de vaste columnist Bert van de Water. Hij schrijft: “Het Stadhuisplein is bij ons in de stad erg krap. Daardoor klinkt muziek er geweldig. Het is niet de gevuldheid van een gebouw, maar wel heel compleet. Op het plein staan vandaag de mensen klaar om te gaan zingen. De tekst met ‘de blanken top der duinen’ is al rondgedeeld. Het kinderkoor staat naast de bestuurders op de trappen. Tussen het publiek loopt Jubal het plein op. Ieder corpslid neemt zijn plaats in. De hoofddeksels met veren worden voor de gepoetste schoenen gelegd. Drum & Bugle Corps Jubal laat zien dat een juiste combinatie van visie, beleid, beslissingen en inzet tot geweldige resultaten leidt. Het kan dus: uit Dordt komen én aan de Europese top meedraaien.”

Leuk hè? Het gaat nog verder: “Een stuk of vijf opgeschoten kerels staan voor mijn neus. De trommels zijn hoog op de borstkast gehesen. Nu snap ik de opgetrokken schouders. Die draagbeugels zijn weggewerkt onder het uniform. Ze zien er uit als vurige haantjes. Het trommelen zal wel geen trommelen mogen heten. Het lijkt wel een ceremonieel gebeuren. In de houding. De armen tegelijkertijd naar boven. De handen reiken naar twee trommelstokken die bovenop de trommel vastgeklemd zitten. Die stokken worden niet met de volle hand beetgepakt. Nee, tussen wijs en middelvinger worden ze vastgekneld, uit de klem getild en in positie gebracht naast de trommel. Achter de ene trommelaar, die ik de gaten hou, staan de andere vier. Soms voeren ze het pakken van de stokken op hetzelfde moment uit als hun buurman. Soms zitten daar twee of vier tellen tussen. Dat beslissen ze niet zelf. Dat hebben ze ingestudeerd. Alles en iedereen van Jubal heeft trucjes, pasjes, bewegingen en natuurlijk een instrument om te laten zien en horen. Boven de hoofden spiegelt de muziek.”

Ik moet hier echt hard om lachen, geweldig! Zo wordt er dus óók naar een drumcorps -in dit geval Jubal- gekeken. Staan wij nog weleens stil bij al die trucjes en gimmicks? Nee, het hoort er namelijk bij, het is gewoon geworden. Niet voor Jan Publiek, die focust zich op bepaalde elementen, omdat het geheel in zo’n korte tijd niet te bevatten is. Misschien snappen ze niet alles, wat ze wél snappen is dat er een professionele club staat die veel uurtjes heeft gestopt in al die trucjes. Leve de “leek” en op naar Klundert, een mooi Brabants dorp vol met ”leken”.

A.P.